Je hebt van die woorden die op het gehoor gelijk klinken, maar die in spelling verschillen, afhankelijk van de functie in de zin.
Bezittelijke voornaamwoorden kenmerken zich vaak door de eindletter -w. Die schrijf je wel, maar die spreek je lang niet altijd uit. Andersom spreek je de letter soms – bijna onhoorbaar – wel uit, maar schrijf je hem niet.
Het woord jou/jouw is daar een bekend voorbeeld van.
Ik wens jou goede feestdagen.
De w hoort er niet te staan, maar je spreekt hem toch uit, zij het nauwelijks hoorbaar. En als je toch bezig bent: spreek de zin nu heel bewust hardop uit en je moet moeite doen de w niet op je lippen te voelen. De verkeerde schrijfwijze ligt voor de hand.
Heb je voldoende kennis van de juiste schrijfwijze? Probeer het eens met onderstaande zinnen.